- *haut
- *haut ['oo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., bijwoord〉1 hoog2 oud ⇒ ver terug, lang geleden3 groot 〈ook figuurlijk〉4 〈waarden, prijzen〉hoog ⇒ waardevol, duur♦voorbeelden:1 Haute Cour de Justice • Hoog Gerechtshofhautes eaux • hoog waterla haute Egypte • Opper-Egyptehauts fourneaux • hoogovensmarée haute • hoog tij, vloedhaut plateau • hoogvlaktele haut Rhin • de Boven-Rijnla haute société • de hogere kringenhomme de haute taille • lange manhabiter dans la haute ville • in de bovenstad wonenlever haut • optillensauter haut • hoog springenil vise trop haut • hij mikt te hoogplus haut • 〈van teksten enz.〉hierbovend' en haut • van boven; 〈figuurlijk〉van hogerhand, uit de hemelhaut dans le ciel • hoog in de hemelun mur haut de deux mètres • een twee meter hoge muurde haut • van bovenaftomber de haut • naar beneden vallen; 〈figuurlijk〉ontnuchterd worden〈zelfstandig〉 tomber de son haut • languit vallen; 〈figuurlijk〉gek staan te kijkenvoir les choses de haut • de zaken van een afstand bekijken〈figuurlijk〉 le prendre de haut • hooghartig reageren, een hoge toon aanslaande haut en bas • van boven naar benedenregarder qn. de haut en bas • iemand van top tot teen bekijken〈figuurlijk〉 regarder qn. de haut • op iemand neerkijkenen haut • boven, naar bovenil habite en haut • hij woont boventout en haut • helemaal bovenpar en haut • bovenlangs〈figuurlijk, meervoud〉 des hauts et des bas • ups and downsdu haut de • vanafcrier du haut d'un toit • van een dak af roepenl'étage du haut • de bovenste verdieping〈figuurlijk〉 traiter qn. du haut de sa grandeur • iemand uit de hoogte behandelenle haut du corps • het bovenlijfle haut d'une robe • het bovenlijfje van een japonperché sur le haut d'un arbre • op de top van een boom gezetenle haut du pavé • de huizenkant〈figuurlijk〉 tenir le haut du pavé • de eerste viool spelen(le) haut de gamme • de duurste prijsklasse; 〈als onveranderlijk bijvoeglijk naamwoord〉prijzigsthaut comme trois pommes • drie turven hooghaut les mains! • handen omhoog!2 la haute antiquité • de grijze oudheidremonter plus haut • teruggaan in de tijd3 des prétentions du plus haut comique • uiterst komische beweringenhaut en couleur • kleurrijk, schilderachtigtenir qn. en haute estime • grote achting hebben voor iemandhaute fidélité • hific'est de la plus haute importance • het is van het grootste belanghaute intelligence • zeer grote intelligentieinstrument de haute précision • precisie-instrumenthaute trahison • hoogverraadà haute voix • hardop, met luide stem〈figuurlijk〉 je le lui dirai bien haut • ik zal het hem ronduit zeggenparlez plus haut • spreek eens wat luiderpenser tout haut • hardop denken
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.